woensdag 29 december 2010

'Vita Nova' / Gelukkig Nieuwjaar ! een verhaal ipv kaart

Vita Nova

Achter mezelf, in het licht van de voortdenderende trein, zie ik in het donkere raam de sneeuwvlokken langs razen. De weersverwachting was niet goed. ‘na 20.00 uur wordt in het hele land hevige sneeuwval verwacht. Het verkeer zal daar veel last van ondervinden. Het KNMI waarschuwt voor slecht zicht en gladheid.’ Voor het treinverkeer betekent dat natuurlijk ook niet veel goeds.
Toch ben ik nu op weg naar Amersfoort. Voor een reünie van onze schrijfclub. We hebben elkaar, maar vooral Margriet, met de hand op het hart beloofd daar vanavond te zijn.

Tien jaar geleden woonden we allemaal in Amersfoort. Schrijven vonden we leuk, maar we gunden ons meestal de tijd niet. Er waren altijd andere prioriteiten. Zodoende kwam Jan op het idee een schrijfclub starten. Dan moesten we wel. Met veel plezier kwamen we jarenlang maandelijks bijeen. We inspireerden elkaar en werden steeds beter. Toen we aan schrijfwedstrijden gingen meedoen, won er altijd wel iemand van ons. We maakten naam.
Gerdien kreeg als eerste een contract bij een uitgever. Daarna volgde Theo met een dichtbundel en zo begon de een na de ander aan een schrijfcarrière.
Maar, zoals dat gaat, verwisselden we van baan, trouwden, verhuisden en kregen kinderen.
De laatste die, een half jaar geleden alweer, een boek publiceerde was Roel. Zijn ‘Charlatan’ werd neergesabeld in de pers. Sindsdien is het stil aan het schrijffront.

Opnieuw is het Jan die ons samenbrengt. ‘Inspiratiereünie’ stond in het onderwerp van de mail die we een maand geleden ontvingen. Alle twaalf reageerden we positief. Zelfs Margriet, die eigenlijk moeilijk weg kon omdat haar man ernstig ziek is. ‘Ik kom alleen als iedereen gaat,’ mailde ze. En dat beloofden we.
Als ik even later het met duizenden kerstlampjes versierde station uitloop, zie ik een kerstboom die een zachtwollen witte deken over heeft. De weinige mensen die het weer trotseren, lijken op scheve sneeuwpoppen. Ik loop ze blindelings achterna, richting binnenstad.

Als ik even later de pizzeria op de Hof binnenloop, zie ik onze groep meteen.
‘Ha, Jules, goed dat je er bent kerel’. Joost slaat me op de rug. Suus kust me stevig op mijn wang. Margriet streelt mijn haren, terwijl ik haar hand een extra kneepje geef. Even later heb ik iedereen gehad en zit ik tussen Theo en Marian in. Vijf minuten na mij arriveert ook Gerdien en zijn we compleet. Jan staat op.
‘Beste schrijfgenoten, het is een tijd geleden dat we bij elkaar zaten. Buiten razen wind en sneeuw, maar binnen is het heerlijk warm. Ik hoop dat we vanavond, net als vroeger, door bij elkaar te zijn onze inspiratie nieuw leven kunnen inblazen. En,’ hij kijkt Margriet aan ‘natuurlijk hopen we allemaal dat Mark er bovenop komt.’ Plechtig heffen we onze glazen en klinken met elkaar.
De rest van de avond gaat in een roes voorbij. We hebben elkaar ongelofelijk veel te vertellen. Joost leest nog een verhaal voor. Het haalt het niet bij wat hij vroeger schreef. ‘Ik weet het, het is slecht,’ zegt hij zuchtend ‘maar ik heb het tenminste geprobeerd.’
Een heerlijke pizza en een flink aantal glazen later kijk ik op mijn horloge. Het is al half elf.
‘Jongens, als ik nog een poging wil wagen om vannacht in Zwolle terecht te komen, dan moet ik nu weg.’ De anderen knikken en staan ook op.
‘Heb jij het gevoel dat deze bijeenkomst wat heeft geholpen?, fluistert Marian in mijn oor. Ik schud mijn hoofd. ‘Niet echt, nee. Maar het was het proberen waard. We hebben elkaar in ieder geval weer gezien en gesproken. En Margriet is er ook even uitgeweest.’

‘Mensen, mensen, wat een sneeuw buiten. Het gaat moeilijk worden, dat is duidelijk.’ Theo’s rode muts is al helemaal wit van de ene minuut die hij buiten heeft gestaan. ‘Kom, laten we de weergoden trotseren.’
Met onze handschoenen aan en mutsen diep over onze ogen gaan we op weg. Net als op de heenweg, kunnen we nauwelijks vooruit kijken. Daarom zie ik niet dat Joost, die vooraan loopt met Margriet, plotseling stilstaat. Ik bots keihard tegen Jan aan, die nog net niet omvalt.
‘Wat is er aan de hand?’ vraag ik.
‘Weet ik niet, een vrouw. Kijk!’
Tussen mijn wimperharen door, zie ik een prachtige bos rode krullen en verder alleen maar wit. Het lijkt wel alsof ze onzichtbaar is. Op haar haren na dan. Ze is geheel in het wit gekleed. Haar gezicht is doorschijnend bleek. Ik loop naar voren en hoor de vrouw zeggen dat ze een heel goed logement weet waar we de nacht kunnen doorbrengen.
‘Mevrouw, we zijn op weg naar het station,’ hoor ik Joost antwoorden ‘We gaan naar huis.’
‘Dat heeft geen zin. Alle treinen zijn uitgevallen vanwege het weer. Geloof me, ik ken de beste slaapplek van Amersfoort voor uw gezelschap. Volgt u me maar.’
Ze draait zich om en begint richting de Krommestraat te lopen. Joost kijkt om zich heen en weet duidelijk niet wat hij moet doen.
‘Laten we haar maar volgen’, zeg ik. Op de één of andere manier voel ik dat het goed is. ‘Ze loopt toch de kant van het station op,’ voeg ik er aan toe om hem over te halen. Ik loop wat harder, de sneeuw striemt in mijn gezicht. Even later ben ik langszij.
‘Wat doet u met dit weer nog op straat?’ vraag ik nieuwsgierig.
Ze kijkt me lachend aan
‘Ik ben wel wat gewend. Ik help nieuw leven op de wereld te zetten.’

‘Ah, u bent verloskundige,’ roep ik tegen de wind in.
‘Ja, zoiets.’ Ze wijst vooruit met haar witte, ongehandschoende, vinger.
‘U bent er nu bijna.’ De sneeuwvlokken in haar kanstanjerode haren glanzen prachtig. ‘Loop rechtuit, langs het water. Tweehonderd meter verder ligt een bed- en breakfast-boot. Daar moet u zijn.’ Ze wacht mijn antwoord niet af en loopt verder. Vrijwel meteen is ze opgenomen in de sneeuwstorm. Zelfs haar vlammende kastanjerode haren zijn niet meer te zien.
Ik kijk om. Iedereen staat te wachten
‘Kom op. Iets verderop schijnt een boot te liggen waar we terecht kunnen.’


Nog geen vijf minuten later staan we er naast. Vaag zie ik op een groen reclamebord wat zwarte letters. ‘Vita Nova?’ zeg ik hardop. De luiken zijn dicht. We kloppen aan en wachten. Het is laat en het kan maar zo zijn dat ze vol zitten. Dan gaan de luiken open en een open en vrolijk lachend gezicht kijkt ons aan.

‘Ah, daar bent u eindelijk. Komt u binnen. Het is lekker warm beneden. Wat een weer hè?’.
'Het lijkt wel alsof ze ons verwacht.’ zegt Joost in mijn oor. Ik haal mijn schouders op en volg de vrouw naar binnen. Ik wil die kou zo snel mogelijk achter me laten. Beneden trekken we onze jassen uit. Als de tussendeur open gaat, houden we onze adem in. Aan het plafond van het ruim hangen verschillende kroonluchters met brandende kaarsen. Ook aan de zijkanten en op de houten tafels branden kaarsen. Op tafel staan 12 glazen klaar.
In de glimmend roestvrijstalen keuken staat een man.
‘Goedenavond allemaal. Mijn naam is Ger en mijn vrouw heet Joke. Ga zitten. Ik heb een lekker glühwein voor u klaarstaan. Echt een drankje voor zo’n avond. Tenzij u natuurlijk liever schippersbitter heeft,’ zegt hij met een knipoog.
We staan met z’n allen nog steeds sprakeloos te kijken. Margriet is de eerste die wat zegt
‘Hoe wist u dat we zouden komen?’ vraagt ze verbaasd.
‘U heeft gereserveerd! Vorige week donderdag. De schrijfclub toch?’
We knikken en kijken elkaar aan. ‘Heeft iemand van jullie een streek uitgehaald?’ vraagt Jan.
Margriet kijkt hem aan. ‘Hoe kan dat nou? Niemand wist vorige week dat er een sneeuwstorm zou zijn.’
De vrouw van de Vita Nova kijkt mij aan.
‘Hoe bent u hier terecht gekomen?’ vraagt ze.
‘Een vrouw met prachtige rood haar heeft ons hierheen verwezen. Haar naam heeft ze niet gezegd, maar volgens mij was ze verloskundige,’ antwoord ik.
Het is even stil, dan zegt ze, ‘Ger, ik denk dat ze is er weer is.’
‘Ja schat, ze heeft ’t weer gedaan, onze Grietje.’
‘Wie is Grietje? En hoe kan ze hebben geweten dat wij hier zouden komen?’
‘Grietje, ofwel de Rode Caater leefde hier in de Middeleeuwen. Ze was een onafhankelijke vrouw en hielp mensen. Als ‘dank’ daarvoor werd ze als heks verbrand. Onze tweede boot, die hiervóór ligt, hebben we naar haar vernoemd: ‘de Roode Kaat’. Sindsdien blijft ze ons met regelmaat schrijvers sturen. Inmiddels zijn er heel wat verhalen op deze boot geboren. Maar gaat u zitten. We vertellen u het hele verhaal.’


december 2010
@Karin


Wij wensen je/jullie een heel gelukkig, inspirerend en gezond 2011 toe.
Karin & family

(Dit verhaal is geschreven nav de bijeenkomst van de schrijfkring van Bibliotheken Eemland op de Vita Nova; de leukste bed- en breakfastboot van Amersfoort en Nederland. Hun tweede boot heet De Roode Kaat. lees op hun website het 'ware' verhaal over deze 'heks' )

Geen opmerkingen: